bruisende zaken

Traptorens

Traptorens

01-02-2019

Ooit bouwden de rijkste Zutphenaren torens tegen hun huizen aan met een wenteltrap erin. Zo’n traptoren gaf status. Nu zijn ze vaak vergeten en verborgen. Iedereen kent wel de kerktorens in de stad, maar als je goed oplet zie je dat ook sommige middeleeuwse huizen torens hebben! Deze hoge, slanke traptorentjes werden tegen rijke huizen aangebouwd. Via de houten of stenen wenteltrap in zo’n toren kon je op alle verdiepingen van het huis komen.

In Zutphen zijn nog enkele van deze traptorens bewaard gebleven. Ze vallen tegenwoordig minder op door de omringende bebouwing en je moet dus goed kijken om ze te ontdekken. Je kunt er bijvoorbeeld één zien binnen in het nieuwe stadhuis, één in de Beukerstraat tegenover de HEMA en één vastgebouwd aan de toren van de Walburgiskerk.

Omdat een toren naast je huis status gaf, werd hij meestal veel hoger gemaakt dan noodzakelijk. Men zette er dan een mooie spits of een ui-vormig dak op en dan kon iedereen zien dat je rijk en machtig was en dat je smaak had.

Zutphen was een populaire plek voor edelen die ’s zomers op hun kastelen woonden en in de winter naar de stad trokken. Zij bouwden hier hun kleine winterpaleizen met traptorens die ze bij hun kastelen ook hadden. Kijk maar eens bij kasteel Vorden. Dat maakte dat er in Zutphen meer traptorens voorkwamen dan in andere steden. Ook belangrijke geestelijken, zoals de proost (de belangrijkste geestelijke man van de Sint-Walburgiskerk) had een traptoren tegen zijn huis.

De skyline van Zutphen werd rond 1500 dus gekenmerkt door tientallen traptorentjes tussen de kerktorens en muurtorens. Na 1700 raakten de traptorens uit de mode. Rijk versierde houten trappen in ontvangsthallen van chique huizen namen hun plaats in. Veel traptorens zijn inmiddels gesloopt maar her en der kun je nog een restant van zo’n toren vinden achter huizen, op binnenplaatsen en in steegjes. En ze zijn vast nog niet allemaal ontdekt.

In detail: van trap naar gang

Als je het nieuwe stadhuis van Zutphen binnenloopt kun je rechts een traptoren zien. Dit was de toren van de Nieuwe Hof van Bronckhorst, het winterhuis van de adellijke familie van Bronckhorst-Borculo. De traptoren, gebouwd in 1630 staat in de binnenhoek van twee vleugels van dit gebouw. Later werden gebouw en toren opgenomen in het stadhuiscomplex. Oorspronkelijk stond er een ui-vormige bekroning op de toren, maar in 2001 kwam er een glazen spits op die ’s avonds verlicht wordt. Dat de traptoren in de binnenhoek van de twee vleugels gebouwd is, is geen toeval. Op deze manier kun je heel makkelijk op alle verdiepingen van de beide vleugels komen én kwam je per verdieping telkens uit op een centraal gelegen ruimte. Tussen de aangrenzende kamers bevonden zich toen nog geen gangen. Je moest door elke kamer lopen om het volgende vertrek te bereiken. De plek van de traptoren was dus slim gekozen. Op die manier hoefde je door zo min mogelijk kamers van anderen te lopen om je eigen kamer te bereiken.

Later vond men het storend dat vooral in voorname huizen de bedienden door al die vertrekken moesten lopen om hun werk te doen. Toen werden eigenlijk de gangen uitgevonden. De bedienden en anderen die in de vertrekken niets te zoeken hadden, konden nu om die kamers heen lopen, zoals wij dat in onze tijd gewend zijn te doen.

Verhaal: de bange proost

Rond 1530 was het hertogdom Gelre, waar Zutphen onder viel, in oorlog met het machtige rijk van keizer Karel V. Toen de oorlog echter langer dan dertig jaar duurde wilden de steden de hertog van Gelre niet langer steunen. Er ontstond een burgeroorlog en de hertog liet dwangkastelen bouwen in de opstandige steden om de burgers onder de duim te houden. Ook in Zutphen kwam zo’n gehaat kasteel, onder aan de Zaadmarkt, waar nu het huis ‘Dat Bolwerck’ staat.

Direct naast het dwangkasteel woonde proost Zweder van Kervenheim, de baas van de Sint-Walburgiskerk. Hij was een machtig man en steunde de hertog in zijn strijd. In ruil daarvoor werd zijn huis, de proosdij, met geld van de hertog vergroot. Zo werd in het hart van de proosdij een traptoren gebouwd, van waaruit de proost alle ruimtes kon bereiken. De burgers van Zutphen haatten hem zodanig dat hij niet meer veilig over straat kon. Zelfs de kerk tegenover zijn huis, enkel gescheiden door een smal straatje, was voor hem niet te bereiken.

Een bron uit 1532 meldt de bouw van: eynen ganck van der praistien in die kerck myt twe wyndeltrappen und die gedeckt myt leyen, daarbij een ordoeys in die kerck daer Syn Fursteliche Genaede beliefften myt te hoeren (een gang van de proosdij in de kerk met twee wenteltrappen die met leien gedekt zijn en een balkon in de kerk zodat Zijne Vorstelijke Genade (de hertog) de kerkdienst kan bijwonen). Er kwam dus een luchtbrug van de proosdij naar de kerk, aan beide zijden bereikbaar via traptorens. Zo kon Zweder zich veilig verplaatsen zonder door zijn tegenstanders in de stad te worden aangevallen. In 1537 moest de hertog zijn kasteel aan de stad overdragen en de stad begon meteen met de sloop van het gehate kasteel. Zweder van Kervenheim vluchtte de stad uit, waarna ook de luchtbrug werd gesloopt.

Het Torenproject is een publicatie van de Werkgroep Bouwhistorie, onderdeel van de Historische Vereniging Zutphen. www.historiezutphen.nl, www.zutphenopdekaart.nl www.regionaalarchiefzutphen.nl

Delen


MEER BRUISENDE ZAKEN


EDITIE VAN DE MAAND


bekijk vorige edities


BLIJF ALTIJD OP DE HOOGTE MET DE BRUIST NIEUWSBRIEF

 

Mocht je de nieuwsbrief niet meer willen ontvangen, dan kun je je onderaan de desbetreffende nieuwsbrief eenvoudig afmelden.

Wij nemen de privacy van persoonsgegevens zeer serieus. Je persoonlijke gegevens worden niet aan derden verkocht of verstrekt zonder dat er door jou toestemming wordt gegeven. Wij verwerken persoonsgegevens alleen voor het doel waarvoor ze zijn verstrekt en in overeenstemming met de Algemene Verordening Gegevens Bescherming (AVG).